Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
de heer J. Aartsen
2500 EB Den Haag
betreft: Oorlog in Congo
Geachte heer,
Als leden van de werkgroep Congo-Ned maken we ons ernstig zorgen over de situatie in de Democratische Republiek Congo, waar een al maanden slepende oorlog aan de gang is. Deze brengt voor de gehele bevolking van het Grote-Merengebied, met name voor de Congolezen, grote problemen met zich mee, waarover we u hieronder enige toelichting geven.
Een aantal vertegenwoordigers van de "civil society" van de provincie Zuid-Kivu heeft op 14 november een vredesplan gelanceerd. Zij zijn er voorstanders van dat er een neutrale vredesmacht gestationeerd wordt in de grensgebieden van Congo met de buurlanden. Deze macht zou door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid gevormd moeten worden met steun van de Verenigde Naties en de Europese Unie. De eerste taak van een dergelijke vredesmacht zou moeten zijn de veiligheid in het gebied te garanderen en toezicht te houden op de terugtrekking van Ugandese, Ruandese en Burundese troepen. Ten tweede zouden de diverse rebellengroepen ontwapend moeten worden en de in het gebied verblijvende vluchtelingen uit Uganda, Ruanda en Burundi naar eigen land moeten terugkeren. De troepen van Angola, Zimbabwe, Namibie en Tsjaad, die nu aan de kant van de Congolese regering meevechten, kunnen dan Congo verlaten. Voor eigen land stelt de Congolese "civil society" voor dat er een regering van nationale verzoening komt die in mei 1999 in Congo verkiezingen organiseert.
Dit plan komt min of meer overeen met de voorstellen die door President Chirac tijdens de Frans-Afrikaanse top van 27/28 november werden gedaan. Momenteel tracht Frankrijk binnen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties steun te verkrijgen voor Chirac's vredesplan, dat onder andere een "peacekeeping force" in de grensgebieden van Congo, Ruanda en Uganda behelst. Frankrijk benadrukt dat het Westen een belangrijke rol kan spelen in de oplossing van het conflict. Tot nu hebben - naar wij vernemen - alleen Zweden, Slovenie en de Afrikaanse leden van de Veiligheidsraad zich over het vredesplan positief getoond.
Het is van het grootste belang dat aan de oorlog in Congo een einde komt. Nederland kan via zijn vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad hierbij een rol spelen.
Wij verzoeken u met klem, in samenwerking met bovengenoemde Europese en Afrikaanse landen, aktief bij te dragen aan het tot stand komen van een staakt-het-vuren en het op gang brengen van het vredesproces in de regio.
TOELICHTING
Sinds de oorlog daar begin augustus is uitgebroken en Congolese rebellen met steun van Uganda en Ruanda een
groot deel van het land bezetten, leeft vooral de bevolking in de Oostelijke gebieden in een
ernstige crisis. Het
betreft met name de Congolese bevolking van de provincies Zuid en Noord Kivu, Maniema en de Oostprovincie,
hoewel ook de rest van het land de uitstraling van de oorlog ondervindt.
Zo meldt IRIN, een informatiebureau van de Verenigde Naties, dat de situatie in de aan Ruanda, Burundi en
Tanzania grenzende gebieden dramatisch is. Opmerkt moet worden dat over wraaknemingen door het Congolese
leger op Tutsi's, waar voorheen wel sprake van was, momenteel niets vermeld wordt; het gaat nu veelal over
het lot van de Congolese bevolking.
Opvallend is het feit dat enorme aantallen mensen op de vlucht zijn. In Noord Kivu bevinden zich in de hoofdstad
Goma 80 000 ontheemden, die dringend behoefte hebben aan medische hulp.
Ruim 14 000 vluchtelingen zijn na de inname door de rebellen van de stad Moba
overgestoken naar Tanzania.
In Kindu, de hoofdstad van Maniema, waar begin augustus hevige gevechten plaats vonden en vervolgens Ruandese troepen de stad innamen, is het grootste deel van de bevolking (80%) op de vlucht geslagen en houdt zich verborgen in de omringende bossen.
Veel mensen in deze gebieden sterven alleen al ten gevolge van de door de crisissituatie weer oplevende inheemse ziekten als cholera en malaria.
Schokkender zijn nog de wreedheden jegens de bevolking die door de coalitie van Ugandese, Ruandese en Banyamulenge (Congolese Tutsi's) uitgevoerd worden. Missionarissen melden dat sinds augustus meer dan 2500 mensen in Kivu werden gedood. In de plaats Kasika alleen al werden duizend mensen, vooral vrouwen en kinderen, afgemaakt. Op diverse andere plaatsen werden massagraven gevonden. Ook worden Congolezen 's nachts ontvoerd en meegenomen naar Ruanda, waarna niets meer van hen vernomen wordt.
In Kinshasa, de hoofstad van Congo, worden momenteel dan wel geen mensen afgemaakt door vreemde
troepen. Het leven wordt er echter elke dag benarder. Vanwege de vernielingen die in augustus door Ugandezen
en rebellen in het aangrenzende havengebied werden aangericht, is de aanvoer van voedsel en brandstof vanaf
de kust geblokkeerd.
De vorig jaar gestarte poliovaccinatie-campagne voor kinderen ligt thans in het hele land
stil.
Het ziet er naar uit dat de oorlog voor de Congolese bevolking en voor alle bewoners van het Grote Merengebied in Afrika zich ontwikkelt tot een catastrophe van enorme omvang.
---- cc: Leden van de Vaste Commissie van Buitenlandse Zaken der Tweede Kamer, pers.