AI-rapport bij de verjaardag van de R.D.Congo

Het persbericht van 17 mei j.l. bij het verschijnen van het Amnesty International rapport "One year on - no more excuses President Kabila" opent met de zin: Het jaar dat Kabila aan de macht is wordt gekenmerkt door een vastbesloten en berekend beleid tot het doden, verminken, martelen en willekeurig vast zetten van onschuldige burgers,...". Als regelmatig beschouwer van de ontwikkelingen in de R.D. Congo, schrok ik van de heftigheid van deze uitspraak en ik vroeg mij daarom af welke nieuwe informatie AI aan het licht had gebracht om deze te rechtvaardigen. Na lezing van het rapport ben ik nog steeds geschrokken, maar om een andere reden.

Het rapport omvat 7 korte paragrafen. Deze betreffen het gestrande VN-onderzoek (2), buitengerechtelijke executies door het leger (3), detentie van politieke opponenten(4), vervolging van mensenrechtenactivisten(5), de media(6), mishandeling(7) en de militaire rechtspleging(8).

Over (2) wordt door AI weinig nieuws aangereikt: het mislukken van de VN-missie wordt, zoals vrijwel steeds in de Westerse pers, geheel aan de regering Kabila toegeschreven. Het stuk bevat slechts een citaat, namelijk van een Zimbabweaans teamlid die zich voortijdig terugtrok, die schrijft: "Ik heb grote moeite te geloven dat de omstandigheden gunstig zijn voor het uitvoeren van een correct onafhankelijk en onpartijdig onderzoek, of dat die zich ooit nog zullen voordoen." Dit lijkt een correcte inschatting, maar wijst, zo te zien, niet speciaal naar de Congolese regering als oorzaak van de moeilijkheden, zoals AI ons schijnt te willen doen geloven.
(3) gaat geheel over de situatie in het Oosten van het land. Daar is een low-intensity war gaande, waarin de legers van de RDC, Rwanda en Uganda staan tegenover eenheden die de vorige regimes in Zaire en Rwanda steunden. Achter de coulissen verschuilen zich enkele Europese mogendheden, wapenhandelaars en steenrijke mobutisten die met gestolen geld de schermutselingen financieren. Daarbij gebeuren vreselijke dingen, waarvan de preciese toedracht [zijn de slachtoffers alleen maar burgers?] doorgaans moeilijk te achterhalen is. Al deze ellende Kabila in de schoenen te schuiven is wel erg gemakkelijk.
Wat (4) aangaat: zoals bekend verkeert de RDC in een overgangsfase (van 2 jaar) naar een meer democratisch bestel. Een concept-grondwet is inmiddels gereed. In die fase heeft de regering van Kabila politieke party-activiteit verboden. Sommigen in het land kunnen dat niet verkroppen; hun acties worden soms gevolgd door (tijdelijke) detentie of verbanning (Tshisekedi). Ernstige represailles (dood of verdwijning) worden niet gemeld. Het meest serieus zijn enkele leiders uit Kivu aangepakt, die ervan worden verdacht de oorlogstoestand daar aan te wakkeren.
Paragraaf (5) vangt aan met: "Gedurende de laatste zeven jaren van het bewind van de voormalige president Mobutu hebben mensenrechtenactivisten een cultuur ontwikkeld om pal te staan voor hun rechten en die uit te dragen in talloze rapporten." Dit is juist, maar het is tegelijk de periode waarin talloze Zairezen naar (o.a.) Nederland vluchtten met de verhalen over de wijze waarop zij en hun collegas hun 'pal-staan' hadden moeten bekopen; verhalen van moord, verdwijning, marteling. Enkele meer bekenden onder hen, van wie sommigen ook in het rapport voorkomen, hadden minder te vrezen juist door hun internationale bekendheid. Vastgesteld moet worden dat van AI in Londen in die periode relatief weinig werd vernomen [AI-Nederland was actiever!]. In elk geval valt wat nu gemeld wordt, in het niet bij wat men onder Mobutu te verduren had; trouwens evenzeer in vergelijking met de situatie in andere landen, bijvoorbeeld in Turkije.
Ook wat in (6) wordt verteld over beperkingen voor de media is weinig indrukwekkend. Bekend is dat met name in Kinshasa talloze kranten verschijnen, die ook in Brussel worden verkocht, vaak met zeer kritische artikelen. Congo heeft een staats-radio/televisie bedrijf, maar door heel Congo zijn radiostations van andere origine te horen die vaak uitgesproken anti-regerings propaganda verspreiden.
Onder (7) wordt melding gemaakt van een achttal gevallen van mishandeling, waarbij enkele gevallen van verkrachting van vrouwen. Het is goed de regering van Kabila hierop aan te spreken, en te vragen om disciplinaire straffen.
Tenslotte (8): Civiele rechtbanken functioneren in Congo vaak nog steeds slecht. Hulp bij het nieuw op poten zetten van dit onder het vorige regime totaal gecorrumpeerde apparaat is door Belgie aangeboden maar nooit verstrekt. Intussen behandelen militaire rechtbanken vaak zaken die daar niet thuis horen. Ook worden doodstraffen uitgesproken en voltrokken. Dit is natuurlijk geen goede situatie, maar daartegen te opponeren vanuit de Westerse luxe is erg gemakkelijk, net zoals dat geldt ten aanzien van de rechtspleging in Rwanda.

Mijn conclusie is dat het persbericht (doorgaans het enige dat doorklinkt in de kranten) de situatie zeer somber afschildert, terwijl het rapport hiertoe geen basis geeft. Dat is ernstig omdat het twijfel doet rijzen aan de objectiviteit van AI. De laatste tijd wordt vaker kritiek geoefend op de houding van mensenrechtenorganisaties, zoals door Roger Winter, directeur van de U.S. Committee for Refugees, in de Washington Post (22 februari j.l.), en door Rakya Omar en Alex de Waal van de organisatie African Rights. Ook rijst de vraag vanwaar toch die overdadige interesse van AI voor de R.D.Congo: het is sinds december 1997 al het vierde rapport [hiertegenover staat dat bijvoorbeeld voor Nigeria het laatste rapport uit september 1997 dateert] Is dit slechts omdat de informatie in dit land zo gemakkelijk te krijgen is, of schuilt er soms een politieke bedoeling achter?

Nico Dekker,
Werkgroep Congo-Ned,
18/5/98