Bevel van Bush tot blokkering van bezittingen

President G.W.Bush van de Verenigde Staten van Amerika heeft op 30 october 2006 een order uitgevaardigd waarvan te hopen is dat deze een positieve invloed heeft op de voortdurende onveiligheid en oorlogsdreiging in Oost-Congo. Deze order (Executive Order), die wordt gemotiveerd door de 'ongewone en uitzonderlijke dreiging' van de huidige situatie aldaar voor de buitenlandse politiek van de VS, betreft een zevental met name genoemde personen, maar deze lijst kan eventueel door de minister van buitenlandse zaken van de VS worden uitgebreid. Hij behelst de blokkering van alle eigendommen en belangen van deze personen, voorzover die zich bevinden in de VS of onder beheer zijn bij Amerikaanse instellingen waar ook ter wereld. Het ministerie van financiën is gemachtigd alle noodzakelijke acties te ondernemen ter uitvoering van de order.

De volgende personen worden door de order getroffen:

1. Laurent Nkunda. Deze ex-officier van het Congolese leger controleert in Noord-Kivu een groot gebied bij Masisi en Rutshuru. Hij beschikt over een goed bewapende troepenmacht van circa 2.000 man en dreigt met militaire actie als Joseph Kabila de presidentsverkiezingen wint en zijn heerschappij bedreigt. Hij kan, naar zeggen, daarnaast rekenen op de loyaliteit van ongeveer 10.000 man van het Congolese leger (het FARDC), die voorheen tot het leger van RCD-Goma behoorden. Volgens berichten verdient Nkunda meer dan een miljoen dollar per jaar uit tolheffing en belasting op boerderijen en ondernemingen, waaronder de niobium-mijn SOMIKIVU. Tegen hem loopt reeds een internationaal arrestatiebevel vanwege oorlogsmisdaden, maar noch de VN-vredesmacht MONUC, noch het Congolese leger (FARDC) waagt het dit bevel uit te voeren.

2. Ignace Murwanashyaka, president van de FDLR (Forces démocratiques pour la Libération du Rwanda). De kern van de FDLR wordt gevormd door restanten van het leger van de vermoorde Rwandese president Habyarimana, die na de genocide in 1994 naar het toenmalige Zaire zijn gevlucht. Dit leger, dat uit rond 10.000 man zou bestaan, omvat ook veel jongeren die de gebeurtenissen van 1994 niet, of niet bewust, hebben meegemaakt. De leiding van de FDLR zegt terugkeer naar Rwanda pas te willen overwegen in het kader van een politieke regeling die aan de terugkerenden democratische grondrechten garandeert. Murwanashyaka heeft in april 2005 deelgenomen aan politiek overleg onder leiding van de katholieke beweging Sant'Egidio in Rome met afgevaardigden van de Congolese regering, met als doel een doorbraak te bereiken in de verhouding met Rwanda. Hij woont in Duitsland en is in april 2006 door de Duitse politie gearresteerd. Volgens de VN-Veiligheidsraad heeft hij in strijd met het embargo, wapens geleverd aan de FDLR in Congo.

3. Khawa Panga Mandro, voorheen leider van de door hem, met steun van Oeganda, opgerichte Hema-militie PUSIC (Parti pour l'Unité et la Sauvegarde de l' Intégrité du Congo). Khawa zit sinds april 2005 in de gevangenis in Bunia. Hij is op 19 januari 2006 veroordeeld wegens moord en geweldpleging tegen burgers in de periode 2002-2003.

4. Viktor Anatolijevitch Bout, Russiche zakenman en berucht wapenhandelaar. Hij wordt al genoemd in het VN-rapport van 2001 over de plundering van grondstoffen in de DRC.

5. Sanjivan Singh Ruprah, Kenyaanse zakenman van Indiasche afkomst. Hij wordt al genoemd in een tweede VN-rapport van 2002 over de plundering van grondstoffen in de DRC, en wordt beschouwd als een van de belangrijkst wapenhandelaren van Afrika.

6. Dimitri Igorvich Popov, een Russiche zakenman die woont in Rwanda. Hij wordt verdacht van wapenhandel van Rwanda naar Oost-Congo.

7. Douglas Mpano, zakenman in Goma (Noord-Kivu) eigenaar van de vliegmaatschappij Great Lakes Business Company (GLBC) die volgens de VN-Veiligheidsraad in strijd met het embargo wapens heeft geleverd in Oost-Congo.

Redactie Congo-Ned
7 november 2006