__________________________________________________________________________
22 juli 2002
Aan de leden van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken
der Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Geachte heer, mevrouw,
Bij deze vragen we uw aandacht voor de oorlogssituatie in Oost-Congo.
De berichten die we de laatste tijd ontvangen zijn zeer verontrustend en dit heeft alles te maken met de hernieuwde invasie van Rwandese troepen in het gebied rond de stad Bukavu in Zuid-Kivu.
De Congolese mensenrechtenorganisatie COJESKI berichtte ons dat er sinds 6 juli jl. 15 000 man Rwandese troepen de grens met Congo zijn overgestoken, aangevoerd per boot via het Kivu-meer. (zie bijlage)
Ze hebben zich gevoegd bij de Rwandese troepen die al in het gebied gelegerd zijn.
Het doel is om de troepen van de Mai-Mai (Congolese verzetsstrijders die Congo willen bevrijden van vreemde troepen) uit te schakelen en bovendien de Banyamulenge te bestrijden die al 4 maanden vechten tegen de Rwandese militairen in het gebied van de zogenaamde Hauts-Plateaux in Zuid-Kivu. Ter herinnering: de Rwandese militairen zouden in Oost-Congo zijn ter bescherming van de Banyamulenge, een groep van Tutsi's die in Oost-Congo wonen en door Congolezen bedreigd zouden worden, terwijl deze groep nu juist door Rwanda vernietigd dreigt te worden.
Alles wijst er op dat Rwanda voornemens is haar plannen uit te voeren om een grote strook van Congo in te lijven, met name om voort te kunnen gaan met de exploitatie van kostbare grondstoffen die in dit gebied te vinden zijn, zoals goud en coltan.
Diverse berichten, onder andere van partners van ICCO en NOVIB, wijzen er verder op dat de "civil society" en de kerken in de provincies Kivu door de Rwandezen gekneveld worden. Rwanda beschuldigt hen van medeplichtigheid met de regering Kinshasa, terwijl zij in werkelijkheid de enige organisaties zijn die de belangen van de plaatselijke bevolking verdedigen.
Uit de berichten komt naar voren dat er een nieuw bloedbad in Kivu dreigt rond de stad Bukavu, een soortgelijk bloedbad als in mei in Kisangani plaatsvond waarbij meer dan honderd burgers vermoord werden zoals blijkt uit het rapport van de VN-rapporteur voor buitengerechtelijke executies, Asma Jahangir (zie bijlage). De Rwandese militairen zouden in Bukavu de steun hebben van een Congolese militie, MUDUNDU 40, een groep die zich van de oorspronkelijke Mai-Mai afgesplitst heeft en zich aan Rwanda verkocht heeft. Rwanda zou deze groep het vuile werk van afslachten van tegenstanders, voornamelijk burgers, willen laten uitvoeren, zodat ze zelf "schone handen" houden. Ondertussen bereidt de MONUC, de VN-vredesmacht in Congo, de repatriėring van buitenlanders uit het gebied voor.
Omdat wij het belangrijk vinden dat er een eind komt aan de agressie tegen onschuldige burgers in Oost-Congo en omdat er vanuit de internationale gemeenschap te weinig daadkracht komt, vragen we u als Nederlands parlementariėr stappen te ondernemen bij onze regering tegen de aanwezigheid van Rwandese militairen in Oost-Congo.
Aangezien Nederland structurele hulp aan Rwanda verleent zou er bij onze regering op aangedrongen moeten worden deze hulp te stoppen wordt zolang de Rwandese militairen gebied in Congo bezetten en steun geven aan Congolese militaire groepen die burgers uitmoorden.
In de tweede plaats zou Nederland bij de VN moeten aandringen op de versterking van MONUC in de zin dat deze VN-macht middelen krijgt om Congolese burgers te beschermen tegen militaire aanvallen. Bovendien zou MONUC voldoende sterk moeten worden om de onmiddellijke terugtrekking van alle vreemde troepen in Congo af te dwingen. Dit om te voorkomen dat er nog meer bloedbaden in Congo plaatsvinden onder onschuldige burgers.
Wij hopen dat u bereid bent u in te zetten voor deze zaak en wachten op uw reactie.
met vriendelijke groet
voor Congo-Ned
Nelly Koetsier
Yesu Kitenge II
bijlagen:
-brief COJESKI
-bericht NRC 17/07/02