OPINIE

Hieronder volgt een korte schets van het Herstelplan van de regering van Congo. Het volledige rapport (48 blz) kan door Congoned aan u per post toegezonden worden als u uw postadres opgeeft.

Vrienden van Congo

Inleiding

Op 4 december j.l. vond op initiatief van de Wereldbank de bijeenkomst van Vrienden van Congo plaats waaraan landen, waaronder Nederland, VN-organisaties en financiele instellingen deelnamen. De Congolese afvaardiging, geleid door de ministers van Buitenlandse zaken en van Financien, kon met goede berichten naar huis keren. De internationale gemeenschap - met inbegrip van Frankrijk dat lang had dwars gelegen - heeft besloten de nieuwe Congolese regering de hand te reiken voor de reconstructie van het Afrikaanse land.
De situatie is bekend: Het ruim dertigjarig bewind van dictator Mobutu heeft het toenmalige Zaire in een totale sociale en economische afgrond gestort. Toen uiteindelijk, in mei van dit jaar, Mobutu op de vlucht ging voor Kabila's leger, had de staat als orgaan van openbare dienstverlening vrijwel opgehouden te bestaan, maar was wel belast met een buitenlandse schuld van rond 14 miljard dollar. De Zairese bevolking overleefde van dag tot dag van kostgrondjes, handeltjes en de in alle uithoeken verbreide corruptie. De nieuwe regering onder leiding van Kabila stond voor de taak om het aan natuurlijke hulpbronnen potentieel rijke land met zijn rond 46 miljoen inwoners op het spoor van, liefst snelle, economische ontwikkeling te zetten en voor te bereiden op een democratisch staatsbestel.
De regeringsploeg bestaat grotendeels uit Congolezen die, ooit gevlucht voor Mobutu, vele jaren in het buitenland (vooral Belgie, de VS en Zuid-Afrika) hebben doorgebracht en daar een degelijke academische opleiding hebben genoten. Deze, soms briljante, jonge mensen hebben wellicht slechts een handicap: gebrek aan persoonlijk bekendheid met de hedendaagse Congolese samenleving, hetgeen vooral in het begin leidde tot felle confrontaties met meer politiek doorgewinterde leden van de hoofdstedelijke bevolking.
Een groot probleem voor de acceptatie van het nieuwe bewind door de wereldgemeenschap vormde (en vormt nog steeds) de schaduw van grootschalige moord die, als vervolg op de genocide in Rwanda in 1994, de veldtocht van het bevrijdingsleger door Kivu, Oostprovincie en Evenaarsprovincie heeft begeleid. Hoewel daarbij geen partij, maar veeleer mede slachtoffer van dit bloedige geweld, kreeg hierdoor het Congolese volk na zijn bevrijding niet de hulp waarop het redelijkerwijze aanspraak kon maken.
Het pleit zeer voor de kwaliteit van de leden van de nieuwe regering dat zij zich door deze tegenslag niet hebben laten ontmoedigen, maar met groot elan aan de gang gegaan zijn met inventariseren van de vele knelpunten in de sociale en economische situatie en met het opstellen van een ontwikkelingsstrategie die het land uit het slop moet trekken. Het is deze strategie, neergelegd in een document getiteld Economisch Stabilisatie en Herstel Plan (ESHP), dat uiteindelijk sceptische waarnemers heeft overtuigd van de bekwaamheid en eerlijke bedoelingen van de opstellers, en hen heeft omgeturnd tot "vrienden van Congo".

Het Economisch Stabilisatie en Herstel Plan van de Congolese regering

Het ESHP beschrijft een eerste fase van een economisch drie-jarenplan, dat Congo moet leiden op de weg van, wat de opstellers noemen, een 'sociale markteconomie'. Hiermee wordt afstand genomen van het stelsel van Mobutu, waarin de meeste lucratieve bedrijvigheid in handen van de staat (lees: de kliek rond de dictator) was, maar evenzeer van een model waarin het land zonder reserve wordt opengegooid voor buitenlandse investeerders, waardoor de behoeften van de bevolking aan zaken als gezondheidszorg, onderwijs enz., veronachtzaamd zouden worden.
Deze eerste fase, het noodprogramma genoemd, omvat drie facetten: stabilisatie, economisch herstel en beeindiging van het afbraakproces van gezondheidszorg en onderwijs e.d.. De opstellers erkennen onomwonden dat macro-economische stabiliteit in het land onmogelijk is zonder democratisering van de samenleving. Daartoe zijn de eerste stappen gezet: een grondwetscommissie is aan de gang en er is een stappenplan dat moet leiden naar verkiezingen over twee jaar. Dringend vereist is verder verbetering van het rechtssysteem, dat door corruptie en financiele verwaarlozing onder het oude regime totaal is verloederd.
Onder het hoofdje 'stabilisatie' valt ondermeer de controle op de overheidsuitgaven, waardoor aan de galopperende inflatie (rond 1800% in de laatste 5 jaren) een einde komt en de sanering van het bankwezen, dat in feite reeds lang bankroet is, waardoor zich nog slechts 20% van de economie binnen het legale ('witte') circuit voltrekt.
Het eerste is in zekere zin reeds gelukt: door het beleid van de nieuwe gouverneur van de Congolese Bank is de inflatie in de afgelopen maanden tot bijna 0 teruggebracht, maar voor het tweede is de hulp van de Wereldbank vereist, die met name de invoering van een nieuwe munt, de Congolese frank, zal moeten steunen.
Economische wederopbouw zal moeten komen van herstel van het transportsysteem, de landbouw, de energievoorziening en de mijnbouw. Op de laatste drie gebieden is Congo in beginsel ongeevenaard rijk bedeeld. Een goed lopende Congolese economie kan daarom de hele regio in welvaart meetrekken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de VS, in hun rol van 's werelds enige supermacht, hun invloed in Afrika graag willen kanaliseren via Kinshasa. Alles staat of valt echter met het transportstelsel, dat in de normale zin van het woord eigenlijk heeft opgehouden te bestaan. Zo is de belangrijkste weg, van Kinshasa naar de zeehaven Matadi, niet meer dan een door geulen en gaten onderbroken piste: en vrachtauto doet over deze reis van circa 350 km ongeveer 3 dagen! Herstel daarvan, cruciaal voor de voedselvoorziening van de hoofdstad met zijn meer dan 4 miljoen inwoners, staat hoog op de urgentielijst van de regering. Op de bijeenkomst in Brussel heeft de EU zich bereid getoond de financiering hiervan op zich te nemen.
Het derde facet wordt aangeduid als 'het tot staan brengen van het verval van menselijke hulpbronnen'. Hieronder valt ondermeer de gezondheidszorg. Sinds vele jaren is van staatswege in deze sector niets meer geinvesteerd. Ziekenhuizen zijn sterfhuizen geworden. Doel van de regering is om per provincie binnenkort althans een goed geoutilleerd ziekenhuis operationeel te hebben. In goed samenspel tussen regering en bedrijfsleven zou de bevoorrading met genees-en andere hulpmiddelen gegarandeerd moeten worden.
Verontrustend voor de volksgezondheid is ook de sanitaire toestand van de grote steden. Rondzwervend vuil en open riolen zijn een bron van ziekten , zoals cholera, typhus, malaria e.d. Met de grote schoonmaak is men in Kinshasa al begonnen. De toestand van de scholen is niet anders dan die van de ziekenhuizen. De gebouwen bestaan veelal uit lege lokalen zonder meubilair of leermiddelen. Gevolg is dat steeds minder kinderen naar school gaan, met alle gevolgen die dat heeft voor hun latere leven. Daarom geeft de regering prioriteit aan het ter beschikking stellen van behoorlijk onderwijs en de organisatie van het toezicht daarop.
Veel van wat onder dit laatste aandachtsgebied valt heeft te maken met de inzet van mensen in overheidsdienst. Deze zijn de laatste jaren onder Mobutu niet, of zelden, betaald geweest en ook de afgelopen maanden heeft de overheid door geldgebrek maar een deel van zijn salarisverplichtingen kunnen nakomen. Voor het op gang brengen van overheidsdiensten is daarom een eenmalige steun van buitenaf nodig.

Conclusie

Het beeld dat oprijst uit de plannen van de nieuwe regering verschilt hemelsbreed van het negatieve imago dat het land in het Westen heeft gekregen door de berichten over de Hutu- vluchtelingen en het UN-onderzoek daarnaar. Mede gezien het grote wereldpolitieke belang dat gemoeid is met een evenwichtige ontwikkeling van Congo, is het begrijpelijk dat de bijeenkomst in Brussel is geeindigd met unanieme steun aan het gepresenteerde herstelprogramma.

Nico Dekker. 16/12/97