1. De geo-politieke context van de gebeurtenissen
Het vluchtelingenkamp bij Gatumba ligt op minder dan 4 km van de Burundees-Congolese grens. Er verblijven vluchtelingen uit Congo, waaronder Bafulero, Babembe, Bavira, Banyamulenge, … Merkwaardig genoeg werd het kamp niet beschermd, noch door leger en politie van Burundi, noch door troepen van de VN die in Burundi aanwezig zijn. Toch stonden deze vluchtelingen onder verantwoordelijkheid van de UNHCR/Burundi.
Wel liggen in de buurt van het Congolese-vluchtelingenkamp binnen een straal van 400 meter ondermeer een militair kamp, een kamp van de gendarmerie alsmede een kamp van de Burundese politie.
Opmerkelijk is dat in de drie dagen die aan de gebeurtenissen voorafgingen de vice-president Azarias Ruberwa, belast met de portefeuille politiek, verdediging en veiligheid, een rondreis heeft gemaakt, waarvoor volgens het overgangsparlement van de RDC geen rechtvaardiging is gegeven. Deze reis volgde het volgende traject: Kinshasa - Goma - Bukavu - Kigali - Bujumbura - Kigali - Bukavu - Bujumbura - Goma. Gedurende deze reis heeft hij niet alleen contact genomen met de politiek-militaire autoriteiten in Rwanda en Burundi, maar hij heeft ook vergaderd met vluchtelingen, en wel uitsluitend Banyamulenge; eerst in het hotel Novotel en daarna, in de nacht van 12 augustus in het kamp Gatumba.
2. De gebeurtenissen die plaats vonden
Uit betrouwbare bronnen hebben wij vernomen dat op dinsdag 10 augustus 2004 twee vrachtwagens afkomstig uit Rwanda en geladen met levensmiddelen het vluchtelingenkamp binnen zijn gereden. Onder de levensmiddelen waren verborgen: wapens, munitie en een aanzienlijke hoeveelheid springstoffen. De vrachtwagens werden begeleid door groot aantal militairen van het Rwandese leger. Deze militairen, die kwamen ter versterking van degenen die reeds in het kamp waren ondergebracht, hadden als taak een aanval uit te voeren op Uvira, en wel op 14 augustus 2004 vanaf 4 uur in de ochtend. In het vluchtelingenkamp waren onder de vluchtelingen ook verklikkers van de FNL aanwezig die deze berichten doorgaven aan de bevoegde instanties. De volgende dag is een verantwoordelijke van HCR gekomen en heeft de aanwezigheid van de militairen in het kamp bij Gatumba geconstateerd. Deze heeft geprobeerd uitleg te verkrijgen, maar heeft het onderzoek niet voortgezet.
Op 12 augustus vergadert Azarias Ruberwa, vice-president belast met politiek, defensie en veiligheid, met een aantal verantwoordelijke Banyamulenge in het hotel Novotel, en daarna met de Banyamulenge vluchtelingen des nachts in het kamp bij Gatumba. Dezelfde verklikkers van de FNL volgen de bewegingen van stap tot stap. Op 13 augustus keert Ruberwa terug naar Bukavu via Kigali.
Op te merken valt dat van 10 tot 13 augustus het de Rwandese militairen, die in het vluchtelingenkamp bij Gatumba zijn gelegerd, zijn die de patrouilles uitvoeren rond het vluchtelingenkamp: reden waarom het Burundese leger en de Burudese politie niet meer de zorg voor de veiligheid van het kamp bij Gatumba op zich nemen.
In de nacht van 13 op 14 augustus 2004 doen soldaten van de FNL een aanval op het kamp om de wapens en en de munitie te pakken te krijgen. Zij stoten op militairen van het Rwandese leger die op patrouille zijn buiten het kamp, ter hoogte van Vugizo. Het Rwandese leger opent het vuur op de FNL-soldaten, en er ontbrandt een vuurgevecht. Voor de overmacht van de FNL trekt de Rwandese troepen zich terug en nemen de vlucht in het door hen bezette kamp, meer in het bijzonder naar de tenten waar hun wapenvoorraad was opgeslagen, in een poging deze te redden. De Rwandese eenheid staat echter onder zware druk. De FNL-soldaten komen aan voordat de Rwandese en Banyamulenge soldaten en degenen die van de andere gemeenschappen gerecruteerd waren, het kamp hadden kunnen evacueren. Alle schoten waren gericht op de tenten waarin de munitievoorraden lagen opgeslagen.
De voorraad springstoffen vat vlam, en doet de bommen, explosieven en munitie ontploffen in alle richtingen. Dit veroorzaakt een groot aantal doden en doet een enkele tenten in brand vliegen, met hun bewoners erin. Het is een ware slachting. Tegen middernacht stopt het gevecht, de FNL-soldaten plunderen de resterende wapenvoorraad, nemen gijzelaars om hun buit te transporteren en vervoeren die naar een bestemming die alleen zijzelf kennen. Op de plaats van bestemming aangekomen wordt een aantal gevangenen geexecuteerd, anderen worden gevangen gehouden met het materieel, als bewijs van de aanwezigheid van Rwandese militairen in het vluchtelingenkamp bi Gatumba.
Tegen 2 uur in de ochtend komen soldaten van het Burundese leger het kamp binnen met bussen en militaire voertuigen. Zij verzamelen alle lijken van militairen evenals de overgebleven wapens en vervoeren die naar Bujumbura. Sporen van de aanwezigheid van militairen in het kamp worden vrijwel geheel verwijderd met de bedoeling onderzoek te bemoeilijken. Tegen 5 uur des ochtends krijgt een bus een lekke band in Gatumba-centrum, en enkele nieuwsgierigen krijgen de gelegenheid te zien dat de lading uit lijken van militairen bestaat. Onder de waarnemers zijn enkele leden van de FNL, vermomd als burgers.
Te zelfder tijd dat men de lijken van de soldaten afvoert, worden anderen naar een ziekenhuis in Bujumbura getransporteerd, waar een aantal sterft gedurende de dagen die volgen, wat het dodental nog doet oplopen.
Om 5.30 uur wordt, door de radiozender RFI, een eerste verklaring publiek gemaakt: vice-president Ruberwa en een overlevende spreken, in een telefoongesprek met RFI, van een duizendtal doden. Ruberwa voegt eraan toe dat de misdaden gepleegd waren door een gewapende groep bestaande uit Mai-Mai en Interahamwe die zich aangesloten hadden bij een strijdgroep ter plaatse in Burundi.
In de loop van de ochtend veroordelen de president van Burundi, diens legerchef, en de Rwandese minister van buitenlandse zaken de gebeurtenisen. Zij spreken van agressie en schending van de Burundese grenzen van de kant van Congo. Ze spreken ook over het nemen van passende beslissingen jegens de R.D. Congo. Zo wordt door de Burundese autoriteiten de grens tussen Burundi en Congo gesloten.
Tegen 8.30 uur eist de woordvoerder van FNL de verantwoordelijkheid op voor dit misdrijf in het kamp, bewerend dat de FNL niet een vluchtelingenkamp heeft aangevallen, maar dat men een militair hoofdkwartier heeft vernietigd dat in het vluchtelingenkamp bij Gatumba gevestigd was.
vertaling: redactie Congo-Ned
23 september 2004
….