-De bemoeienis van de Verenigde Staten met Afrika

De incidentele berichten in de Nederlandse kranten over gebeurtenissen in het Centraal-Afrikaanse Grote-Merengebied, het gebied waar Congo (RDC) grenst aan Rwanda, Burundi en Uganda, geven de lezer doorgaans een chaotische indruk. De instorting van het regime van Mobutu en de nasleep van de massamoord op Tutsi's in Rwanda lijken aanleiding te zijn voor een eindeloze reeks tribale moordpartijen waar het Westen weinig greep op heeft. Dit artikel beoogt te laten zien hoe belangen van multinationale mijnbedrijven en de Amerikaanse buitenlandse politiek de achtergrond vormen van de rampspoeden waarin alleen al in de afgelopen twee jaar meer dan 2 miljoen Congolese burgers het leven hebben verloren.
Belangrijkste bronnen zijn een VN-rapport van een panel van experts onder leiding van mevrouw Safiatou Ba-N'Daw dat de grootschalige grondstoffenroof uit Oost-Congo heeft onderzocht, en verder twee uitvoerige verklaringen die de Amerikaanse onderzoeker Wayne Madsen heeft afgelegd, één voor een hoorzitting georganiseerd door het zwarte Amerikaanse congreslid Cynthia McKinney, en de ander voor een commissie van het Amerikaanse Congres.
Daarin gaat het over de achtergronden van de moord in 1994 op de voormalige president van Rwanda Habyarimana en over de intensieve betrokkenheid van de Amerikaanse regering bij de invallen vanuit Rwanda in 1996 en in 1998 in Congo.
De eerste inval leidde tot het aan de macht komen van Laurent Kabila, de tweede vormde een mislukte poging om hem uit de macht te verdrijven, met als gevolg een de facto driedeling van Congo, waarvan thans twee delen bezet zijn door Rwanda en door Uganda. [De tweede verklaring van Madsen is integraal weergegeven in de New African van september 2001.]

Op 6 april 1994 wordt een raket afgevuurd vanuit de onmiddellijke omgeving van de Rwandese hoofdstad Kigali op het toestel waarin president Habyarimana van Rwanda en president Ntaryamira van Burundi terugkeren van vredesoverleg in Arusha in Tanzania.
In die bewuste omgeving zijn behalve regeringsmilitairen (Hutu's) in het kader van het vredesproces ook een aantal Tutsi-militairen van het RPA, het leger van generaal Kagame, gelegerd.
De wereldopinie aanvaardt, hoewel echte bewijzen ontbreken, de hypothese dat radicale militairen uit Habyarimana's achterban, ontevreden over concessies aan Kagame over machtsdeling in Rwanda, hem uit de weg hebben geruimd.

De nasleep is verschrikkelijk: in een furie die door het land gaat vermoorden opgestookte Hutu's ongeveer 800.000 medeburgers, voornamelijk Tutsi's. Het Rwandese regeringsleger houdt geen stand tegen de RPA, een half jaar later bevinden zich circa 2 miljoen Hutu's, burgers en soldaten, in vluchtelingenkampen over de grens in Zaïre.

De hypothese over de moord op Habyarimana heeft als voornaamste onderbouwing de morele overweging dat het ondenkbaar is dat leden van Kagame's leger zo'n daad zouden plegen omdat immers bekend was dat Hutu-organisaties voorbereid waren zich vreselijk te wreken op de Rwandese Tutsi-minderheid als zij de macht zouden verliezen en slechts op een startsein wachtten om aan te vallen.
Toch stapelen tegen de verdrukking in de bewijzen zich op die in een andere richting wijzen. Die tonen aan dat het vliegtuig is neergehaald door een SAM-raket, door VS buitgemaakt op Irak in de Golfoorlog, doorgeleverd aan Museveni van Uganda. Deze zou het projectiel met instemming van de VS ter beschikking gesteld hebben aan Kagame nadat miltairen van diens leger door de VS waren getraind in het gebruik ervan.

Het relaas van het gebeurde is opgetekend, onafhankelijk van elkaar, uit de mond van enkele gevluchte RPA-militairen die voor hun leven vrezen omdat Kagame de sporen van het gebeurde consequent probeert uit te wissen. De VN wilde hun verklaringen echter niet in overweging nemen. Zij worden echter krachtig ondersteund door het relaas van Mr. Lyons in de bijeenkomst van McKinney. Hij was zelf als hoofd van een team in de periode 96/97 namens de VN belast met onderzoek ten behoeve van het Rwanda-tribunaal in Arusha. Dit hield ondermeer onderzoek ter plaatse naar de moord op Habyarimana in.
Toen het rapport hierover was afgerond en overduidelijk verwees naar de RPA van Kagame werd het door hoofdaanklager Louise Arbour geweigerd met de mededeling dat dit onderzoek buiten de jurisdictie van het Tribunaal viel. Zelf werd Lyons onmiddellijk teruggeroepen naar de VS. Ook opvallend is dat de zwarte doos van het vliegtuig direct na de crash door de VS is ingenomen; informatie over de inhoud is nimmer verstrekt.

Waren de bemoeienissen van de VS bij de machtsgreep van Kagame in Rwanda nog in nevelen gehuld, in de jaren die volgen worden ze duidelijker. De VS bouwen weldra een grote militaire basis bij de Rwandese stad Cyangugu dicht bij de Congolese grens. Daar worden Rwandese militairen en Congolese Tutsi's (die later de kern van het AFDL-leger van Kabila zullen vormen) getraind door Amerikaanse militairen.

Uit informatie die Madsen boven tafel heeft weten te brengen blijkt dat ook tijdens de opmars van het RPA/AFDL-leger, die begint in 1996 met het onder de voet lopen van Hutu-vluchtelingenkampen, Amerikaanse inlichtingendiensten via een spionagevliegtuig en satelietverbindingen essentiële bijdragen hebben geleverd.
Voor geheime operaties wordt door de VS steeds vaker een beroep gedaan op 'private military companies' (PMC's). Die hebben voor de Amerikaanse regering het voordeel dat over hun activiteiten geen inlichtingen hoeven te worden gegeven aan congresleden; de activiteiten vallen onder 'bedrijfsgeheimen'.

De hartelijke betrokkenheid van de Amerikaanse administratie bij de veldtocht was ingegeven door de overtuiging dat het Zaïre van Mobutu zichzelf overleefd had, maar vooral door de belangen van grote Noord-Amerikaanse bedrijven, zoals American Mineral Fields Inc. (AMF), gevestigd in Hope (Arkansas) waar de familie Clinton vandaan komt.
Aanvankelijk liet Kabila blijken met de onderneming wel mee in zee te willen gaan. Eenmaal president van het nieuwe Congo kwam hij echter terug op zijn eerdere toezeggingen, en er begon een periode van steeds bitterder onderhandelingen en juridische confrontaties.

Ook de betrekkingen met andere bedrijven zoals de Canadese onderneming Banro, die haar zinnen gezet had op ondermeer de strategische delfstof coltan waarvan Kivu (Oost-Congo) meer dan de helft van de wereldvoorraad verbergt, liepen vast.
Enkele dagen nadat de breuk met Banro defnitief is, valt een coalitie van Rwanda, Uganda en Burundi met actieve militaire steun van de VS Congo binnen om de onbetrouwbare Kabila te verjagen. Dat deze opzet mislukt, is, naast Angola en Namibie, vooral te danken aan Zimbabwe van Mugabe dat beschikt over een (mede met hulp van de VS!) goed getraind leger en een eigen wapenindustrie. De wijze waarop de Westerse wereld thans samenspant om dit land op de knieën te krijgen, kan niet los worden gezien van deze daad van insubordiantie!

Wat de werkelijke inzet is van de strijd in het Grote-Merengebied wordt glashelder bij lezing van het bovenvermelde VN-rapport van het expert-panel. In voor een dergelijk stuk ongecamoufleerde bewoordingen schrijft het panel in zijn conclusie ondermeer: "Het conflict in de DRC gaat allengs vooral om toegang, controle en handel in vijf cruciale minerale hulpbronnen: coltan, diamant, koper, cobalt en goud..." . En: "De rol van de private sector in de uitbating van natuurlijke hulpbronnen en het voortduren van de oorlog is vitaal geweest. Een aantal bedrijven is betrokken bij de oorlog en stookt die op door wapens te verhandelen tegen grondstoffen...", kortom de oorlog betaalt zichzelf.

Madsen spreekt van een nieuwe 'Scramble for Africa', daarbij verwijzend naar het klassieke werk van Thomas Pakenham over de kolonisatie van Afrika . Deze 'scramble' betreft opnieuw Afrika's immense bodemschatten, nu wel speciaal die welke verborgen zijn onder de bodem van Congo. De acteurs zijn niet meer Europese staten (Engeland, Frankrijk, Belgie, ..) en hun vertegenwoordigers maar multinationale bedrijven, die vaak hun eigen PMC's gecontracteerd hebben ter bescherming van hun activiteiten. De regering van de VS verleent als hoeder van de globalisering daarbij hand- en spandiensten.

Evenmin als toen tellen hierbij de belangen van de lokale bevolking, die ook nu wordt opgeofferd alsof het leven van Afrikaanse mensen niet van belang is. Ook de integriteit van de grenzen van de RDC (Congo)lijkt voor de VS geen onoverkomelijk beletsel meer bij het realiseren van geo-commerciële belangen. Een belangrijke adviseur van Bush, Kansteiner, bepleit een 'balkanisering' van Congo door opdeling in vier kleine staten, een constructie die het de multinationals gemakkelijker maakt hun doelen te verwezelijken en die tevens tegemoetkomt aan de wens van Rwanda voor een door Tutsi's gedomineerde satelietstaat in Kivu, zoals men nu de facto al gerealiseerd heeft.

Nico Dekker
2 okt. 2001
Dit artikel is eerder verschenen in het maandblad "Targets".