Na het rapport van VN-experts waarin de grootschalige grondstoffenroof door de buurlanden aan het licht werd gebracht, is het ditmaal de gezondheidstoestand van de bevolking waarvoor in het rapport van de missie aandacht wordt gevraagd. Dat wil zeggen, van de nog levenden, want een eerdere studie van het International Rescue Committee had enkele maanden geleden reeds becijferd dat het aantal doden onder de Congolese bevolking in de oostelijke provincies van Congo ten gevolge van de oorlogstoestand meer dan 2 miljoen bedraagt.
De bevindingen van de WHO-missie zijn schokkend en geven aan dat de enorme sterfte door ziekte, ondervoeding en het ontbreken van de meest elementaire medische hulp in het hele land vrijwel onverminderd doorgaat. De grote meerderheid van de 50 miljoen Congolezen moet zien rond te komen van een inkomen van circa twee kwartjes per dag, en krijgt minder dan 2/3 van het aantal calorieën binnen dat nodig is om gezond te blijven; 70% heeft geen toegang meer tot basis-gezondheidsvoorzieningen. En dat al sinds vele, vele jaren, waardoor langzamerhand alle middelen ( 'coping mechanism') die de bevolking van nature heeft om zich te redden (zoals onderlinge hulp en kleine handelsactiviteiten) gaandeweg zijn opgedroogd. Intussen verspreidt HIV/AIDS zich door verkrachting in de oorlogsgebieden en door bloedtransfusie door besmette donoren zich snel waardoor, zelfs al werd morgen vrede getekend, een zware hypotheek op de toekomst ligt.
In klemmende bewoordingen doet de missie in haar rapport een beroep op de internationale gemeenschap om, door liefst onmiddellijk ingrijpen, de tragedie die zich voltrekt te stoppen. Daarbij zullen onorthodoxe benaderingen moeten worden gekozen: hulpprojecten en economische prikkels zijn niet toereikend om de ramp te keren. Het land beschikt in beginsel over een prima georganiseerd stelsel van gezondheidszorg, maar materieel gesproken ontbreekt het aan de meest elementaire middelen. Ook zijn er goed opgeleide verplegers, artsen, leraren enzovoorts, maar doordat de overheid al sinds jaren geen salarissen meer betaalt, moeten zij zich voor al hun diensten laten betalen en is er, zoals de missie het uitdrukt, een overlevingsstrijd gaande tussen de gezinnen van deze functionarissen en die van hun patienten, leerlingen en clienten.
Kernelement van een strategie voor herstel is volgens de missie "de introductie van de staat als een sociale motor die een acceptabel salaris betaalt aan essentiële overheidsdienaren". Daardoor kunnen gezondheidszorg en onderwijs weer gaan functioneren en kan het geld dat de samenleving binnendruppelt worden ingezet in de dagelijkse strijd om het bestaan. Daarnaast moet transport langs de vervallen land- en waterwegen weer mogelijk worden gemaakt, zodat niet langer kinderen verhongeren terwijl honderd kilometer verderop het voedsel ligt te verrotten.
Gezegd moet worden dat de Belgische overheid inmiddels een bedrag van $18 miljoen heeft toegezegd, daarmee uitgeweken Congolese oppositiepolitici negerend die de noodhulp liever tot inzet van politiek getouwtrek met de Congolese regering wilden maken. Dit geeft op zich reeds aan dat de Belgische regering doordrongen is van de ernst van de situatie van de bevolking van haar ex-kolonie. Maar dit bedrag is bij lange na niet genoeg om in de toestand een keer te brengen. De WHO-missie schat dat over een periode van 5 jaar circa $350 miljoen per jaar nodig zal zijn, maar zij voegt daaraan toe: "Afgewogen tegen de opbrengsten die regeringen en het internationale zakenleven bijeengeroofd hebben en nog steeds doorgaan te roven, is dit bedrag verre van buitensporig". Dit zou ook de Nederlandse regering in gedachten moeten houden als op haar een beroep wordt gedaan een financiële bijdrage te leveren om de Congolese bevolking te redden.