WITBOEK over GENOCIDE in CONGO

Het Ministerie van Mensenrechten van Congo (RDC) heeft een Witboek gepubliceerd met als thema de massamoord en het vertrappen van elementaire mensenrechten in Oost-Congo door de bezettende machten, Rwanda, Uganda en Burundi ["La guerre d'agression en RDC: Trois ans de massacres et de génocide à huis clos", octobre 2001].

Aan de hand van vele voorbeelden beschrijft het rapport hoe de bevolking van grote delen van Kivu, Maniéma en de Province Orientale slachtoffer zijn van systematische moord en vernietiging van hun bestaansmogelijkheden.

De schrijvers maken daarbij gebruik van een hele reeks rapporten van de Speciale Rapporteur van de VN voor Congo, de Chileen Roberto Garretòn, rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch (HRW) en verslagen van Congolese mensenrechtenorganisaties.

Zij tonen aan dat er een systeem zit in deze vergrijpen ; hele streken worden door vernietiging en verdrijving van de autochtone bevolking "leeg" gemaakt, waarna Rwandezen of Burundezen (Tutsi's) binnentrekken en hun plaats innemen. Methoden die worden gebruikt zijn behalve uitmoorden van dorpen: selectief vermoorden van intellectuelen (zoals geestelijken), dorpshoofden en andere leidende figuren, opzettelijke verspreiden van HIV/Aids door verkrachting [onder Rwandese militairen ligt het percentage HIV-besmettingen rond 25%, terwijl dit in Zaire in 1994 op 4% lag], demoralisering van de bevolking ondermeer door afschuwelijk verminkte lijken langs de weg te deponeren of deze "half te begraven", het leven onmogelijk te maken door vernietigen van scholen, gezondheidszorg en de voedselvoorziening.

Deze feiten worden gelegd naast de bepalingen van de zogenaamde Genocide-conventie van de VN van 1948, om aan te tonen dat hier daadwerkelijk sprake is van "daden, begaan met de intentie tot vernietigen, geheel of ten dele, van een nationale, etnische, raciale of religieuze groep, zoals het vermoorden van leden van de groep, ernstige aantasting van de fysieke of mentale integriteit van leden van de groep ...", dus van poging tot genocide in de zin van die Conventie.

Speciale aandacht wordt ook gewijd aan de slachtpartij in Kisangani waarbij Ugandese en Rwandese groepen elkaar de macht betwisten, waarbij zij hun artillerie opstelden in woonwijken. Hierdoor werden grote delen van de stad vernietigd en meer dan 1000 burgers gedood en een veelvoud gewond, een evidente schending van de Geneefse Conventie met betrekking tot de bescherming van de burgerbevolking in een gewapend conflict.

Tenslotte wordt beschreven hoe Ugandese bezetters onder leiding van de beruchte generaal Kazini in het Noord-Oosten de Hema en Lendu groepen tegen elkaar opzetten. Deze volken leven sinds honderden jaren naast elkaar hoewel met verschillende culturele achtergrond [landbouwers versus veetelers], zonder veel problemen. Door de Hema (minderheid) te bewapenen en te trainen is aangestuurd op gewapende strijd waarin duizenden het leven hebben verloren. HRW spreekt van het "provoceren tot zelf-vernietiging van Congolese bevolkingsgroepen".

Het rapport dringt aan op de instelling van een Internationaal Tribunaal voor de berechting van de hoofdschuldigen van deze misdaden naar het voorbeeld van ondermeer het Rwanda-tribunaal. Het rapport levert een groot aantal namen van personen die voor vervolging in aanmerking komen!

Het rapport (in het frans) staat niet op het internet maar kan door Congo-Ned op verzoek als attachment per e-mail worden toegezonden.

Nico Dekker.

21 november 2001