BIJDRAGE aan de EVALUATIE van de TRANSITIE in CONGO

(door Congo-Ned op het web gezet: 14 november 2005)

We ontvingen van AFEDECO, de organisatie van vrouwen in Kisangani waarmee we regelmatig contact hebben, een document dat is ontstaan naar aanleiding van gesprekken met mensen aan de basis van de samenleving in het oostelijk deel van Congo, met name Oostprovincie en Kivu. Het behelst een evaluatie van het transitieproces tot aan de aanvankelijk beoogde afronding daarvan, eind juni 2005. De titel luidt "Contribution à l'évaluation de la Transition en RDCongo".

De transitie wordt geanalyseerd tegen de achtergrond van de bij het 'Accord Global et Inclusif' vastgestelde doelstellingen en van de huidige leefsituatie van Congolese burgers. Ter herinnering: de doelstellingen van de transitie waren:

- hereniging, pacificatie, materieel herstel, herstel van de territoriale eenheid en van het gezag van de staat over het hele land. - nationale verzoening
- vorming van een geïntegreerd nationaal leger
- vestiging van een democratisch regime door organisatie van vrije verkiezingen op alle niveaus.

Op vrijwel alle gebieden is de transitie-regering ernstig tekort geschoten; wat wel gebeurd is, is doorgaans niet aan haar inzet te danken.
Enkele voorbeelden: Hoewel door de MONUC samen met vernieuwde eenheden van het Congolese leger, met name in Ituri, succes is geboekt met de pacificatie, wordt de bevolking in grote delen van het land nog geteisterd door gewapende bendes. Maar wat kan men verwachten van soldaten, politie en ambtenaren die niet of nauwelijks worden betaald?
Zo telt het district Yahuma van 20.000 km2 (half zo groot als Nederland, dus) officieel 149 politiefunctionarissen, waarvan er maar 4 salaris ontvangen.

Terwijl op provinciaal niveau nieuwe gezagsdragers zijn benoemd, geldt dit niet voor de districten, territoires, gemeenten en dorpsgemeenschappen. Dat betekent dat bijvoorbeeld in Bas-Uélé (een district van Oostprovincie) de functionarissen die er werden neergezet door de voormalige krijgsheer (de MLC van Bemba) nog steeds het gezag uitoefenen en diens veiligheiddienst, de BSI, nog immer in bedrijf is.

Door buitenlandse hulporganisaties, met name van de VN en de Belgische overheid, zijn in de steden een aantal ziekenhuizen en scholen hersteld. Maar voor het overige blijven ziekenhuizen en gezondheidscentra verstoken van medicijnen, zodat ziekenhuizen in feite sterfhuizen zijn.


Het lijkt dat men in regeringskringen denkt dat nationale verzoening hetzelfde is als cohabitatie van voormalige gewapende tegenstanders. Het komt erop neer dat er een systeem van straffeloosheid is ontstaan waarbij iedere partij de anderen hun gang laat gaan op basis van wederkerigheid.
Maar verzoening is iets heel anders; het zou volgens AFEDECO (en medeopsteller van het rapport SDDH) in stappen moeten verlopen:

- correcte beschrijving van wat er is gebeurd;
- vaststelling van de schuld;
- vergoeding van de schade, eventueel alleen symbolisch;
- plechtige belofte van beterschap
- vergeving door het slachtoffer aan de dader.

Van een dergelijk proces is practisch nergens in het land sprake, en blijft echte nationale verzoening uit.


De 'brassage' van het leger gaat met het tempo van de schilpad. In Kisangani is wel één legercommando, maar in feite bestaan naast elkaar een legereenheid van de ex-RCD/Goma, één van Mai-Mai, en één van de presidentiële garde: die gehoorzamen elk alleen hun eigen commandanten.

Ook de wijze waarop de regering en de overgangsinstituties het houden van algemene verkiezingen op de rails zetten, laat zien dat het voorbereiden van toekomstig democratisch bestuur voor deze instellingen geen enkele prioriteit heeft. Onder die omstandigheden kon de CEI (verkiezingscommissie) geen verkiezingen organiseren voor de deadline van 30 juni 2005, en mag men van geluk spreken dat een uitloop met 12 maanden in de overgangsgrondwet voorzien is.

Intussen wordt de sociale kloof steeds schrijnender: de deelnemers aan de overgangsinstituties hopen rijkdommen op en geven aan de buitenwacht de indruk dat het wel goed gaat met het land. Maar gewone mensen worden steeds armer: de kosten van levensonderhoud zijn gestegen, steeds meer kinderen komen door de armoede van hun ouders op straat, soms nagewezen als 'behept met een boze geest'. Een arme die in een gevangenis komt, blijft er zitten, maar wie kan betalen, koopt zich vrij.

De opstellers roepen op tot samenwerking van maatschappelijke krachten, oppositiegroepen en gezagsdragers van goede wille om samen de situatie te bespreken en oplossingen aan te dragen.