Werkgroep Congo-Ned
2e Oosterparkstraat 215 II
1092 BK Amsterdam
tel. 020-6718773
e-mail: congoned@dds.nl
www.congoned.dds.nl

Kort verslag van de Table Ronde in Brussel op 17 october 2001 over Centraal Afrika, georganiseerd door de Coalitie Noord-Zuid voor het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie.

De titel van de bijeenkomst was: "De civil society tegenover de conflicten in Centraal Afrika - Het woord aan de basis".

Twee thema's kwamen aan de orde:

  • 1. Hoe de vrede te vestigen? Antwoorden van de basis van de samenleving.
  • 2. Hoe de solidariteit met Centraal Afrika vorm te geven? Antwoorden van het 'Noorden'.

    Thema 1.: Drie sprekers gaven een korte inleiding onder het motto: 'De dialogen'.

    Mr Firmin Yamgambi:
    Hij is advokaat in Kisangani waar hij zich inzet voor de rechten van de gewone mensen, beroephalve en als geëngageerd lid van de lokale gemeenschap. In dit verband wordt hij gesteund door een kleine niet-gouvernementele organisatie (ngo) waarvan hij mede-oprichter is. Hij spreekt tevens vanuit zijn ervaring met de pre-dialoog die op initiatief van bemiddelaar Masire van 20 tot 24 augustus 2001 plaats had in Gaborone en waarbij hij aanwezig was.
    Hij ging in op de verwachtingen die de mensen aan de basis van de samenleving hebben van de 'Intercongolese Dialoog'? Iedereen kent het kader: Drie buitenlandse legers bezetten meer dan het helft van het land. Meer dan 2.5 miljoen Congolese mensen zijn dood ten gevolge van de oorlog. De legers van Uganda en Rwanda bevechten elkaar op Congolees grondgebied over de ruggen van de bevolking, met name die van Kisangani, zijn woonplaats. Geslagen door zoveel verwoesting en onrecht is de bevolking in een morele crisis geraakt, waardoor men in wanhoop ieder besef van 'recht' verliest.
    Ten aanzien van de 'dialoog' die moet plaats vinden in Addis Abeba zegt hij: Er zullen daar 5 partijen in gesprek gaan, 4 daarvan zijn politiek-militair van karakter, slechts 1 vertegenwoordigt de civil society. De rebellendelegaties kunnen niets besluiten zonder instemming van hun bazen in Kigali en Kampala. Zelf heeft hij dit op bijna komi-tragische wijze waargenomen in Gaborone: Als Congolezen was men goed tot overeenstemming geraakt. Vervolgens moesten de gedelegeerden van de RCD-rebellen de afspraken naar Kigali faxen, waarna ze die onherkenbaar geammendeerd terugkregen! Het heeft geen zin als Congolezen met elkaar over de interne verhoudingen te praten zolang de bezettingsmachten van Rwanda en Uganda nog in het land zijn. Trouwens, wat te verwachten van een dialoog waarbij slechts 1 van de 5 partijen de belangen van de bevolking op het oog heeft? Het gaat blijkbaar slechts over machtsdeling, de nationaliteitskwestie en over de veiligheid van Rwanda. De oplossing moet gezocht worden via de internationale steun van de VN. Dan kunnen de Congolezen hun eigen problemen regelen. Maar de internationale gemeenschap werkt als het Congo aangaat volgens de regel 'Deux poids, deux mesures'! (meten met twee maten).

    Mathilde Muhindo. Zij is lid van een vrouwenorganisatie [Centre des Femmes Olame] in Bukavu [Kivu]. Zij onderschrijft wat Firmin heeft gezegd over de wijze waarop de mensen de situatie ervaren. Waarom wil men niet inzien dat het een schandaal is zoals de mensen behandeld worden, alsof het leven van een mens in Congo geen waarde heeft? Inderdaad ook hier, in vergelijking met mensen van andere nationaliteiten: 'deux poids, deux mesures'! We worden bezet en geslachtofferd. Men heeft de honger tot manier van oorlogvoeren verheven. Gevlucht naar de bossen om te overleven worden we het slachtoffer van gewapende roversbenden. In de stad waar de bevolking verdubbeld is door vluchtelingen zie je overal optrekjes waarin de mensen overleven. Maar die worden bewoond door mensen zonder inkomen, terwijl de eigenlijke bewoners veelal in jaren geen salaris hebben ontvangen. Waar belasting wordt geheven gaat de opbrengst alleen naar het oorlogsapparaat; de bevolking ziet ervan niets terug. Op een vreedzame protestdemonstratie wordt onmiddellijk met scherp geschoten. Bijna iedereen lijdt honger.
    Een ander wapen tegen de bevolking zijn de verkrachtingen, hetzij door 'interahamwe' hetzij door Rwandese soldaten. Het geschiedt vaak publiekelijk in bijzijn van de familie. Het is niet alleen een fysieke marteling (met soms dodelijke gevolgen, bijvoorbeeld door Aids) maar ook een geestelijk afbreken van mensen.
    Ook jonge kinderen worden slachtoffer gemaakt: 50% van de jongeren (vooral die in de dorpen) heeft sinds 4 jaar geen enkele scholing meer ontvangen. Velen worden meegenomen door soldaten om (als kindsoldaat) te worden afgericht voor de oorlog.
    Dwars door Congo loopt een nieuwe 'Berlijnse Muur': familieleden kunnen elkaar niet meer bereiken, tenzij via een eindeloze reis via diverse buurlanden. We willen onze nationale eenheid terug. We willen worden verlost van de vreemde troepen!

    Noel Twagiramungu Hij komt uit Kigali (Rwanda) en is lid van de Ligue Droits de la Personne des Grands Lacs. In Rwanda is een voortdurende machtsstrijd gaande waarbij men snel geneigd is de wapens te grijpen. De civil society heeft geen stem. Wie zijn mond opendoet loopt gevaar. De nationale dialoog staat op een kruispunt, onduidelijk is waar het heen gaat: de dreiging van krachten van het ancien regime staan tegenover hen die roepen 'plus jamais ça!' Er is sprake van beschuldigingen, ontslagen, arrestaties; sommigen vluchten naar het buitenland. Het lijkt een vicieuze cirkel waarin we gevangen zitten. Nodig is een open transparante dialoog zonder dreigementen waaraan alle partijen deelnemen. De problemen zijn echter zo complex dat niemand eigenlijk een oplossing ziet.

    De volgende drie inleiders spraken onder het motto: 'De veiligheid en de regionale diplomatie'.

    Louis-Marie Nindorema komt uit Burundi en is lid van de Ligue burundaise des droits de l'homme Iteka. In Burundi staat het regeringsleger tegenover twee rebellenlegers, de FNL en de FDD die niet met elkaar kunnen opschieten. Recent kwam het bericht dat commandant Jean Bosco van de FDD is afgezet en vervangen door commandant Adolphe, wat wellicht leidt tot een gezamenlijke strategie. De tactiek van de FDD is: overvallen met kleine groepen, waarop het regeringsleger antwoordt met massaal geweld, dat vooral de bevolking treft.
    De grens met Oost-Congo is traditioneel open; wat aan de ene kant gebeurt heeft consequenties aan de andere kant. De aanwezigheid van het Burundese leger in Congo variëert in sterkte.
    De veiligheidsproblematiek moet regionaal worden aangepakt. Een overheidsbeslissing in het ene land heeft immers dikwijls directe consequenties in het andere. Doorgaans worden beslissingen over rechtshandhaving van bovenaf genomen zonder de bevolking erin te kennen. Bemoeienis van de internationale gemeenschap is dringend nodig, maar deze ontbreekt het aan een coherente visie. Daardoor staat Mandela bij zijn bemiddeling ook voor een onmogelijke opgave.

    Rigobert Minani Bihuzo s.j. uit Kinshasa is lid van een christelijke mensenrechtenorganisatie (RODHECIC) en vertegenwoordiger van de Groupe Jérémie.
    Hij laat zien dat er van de Lusaka-afspraken weinig terecht kan komen: Er is nu een betrekkelijke wapenstilstand, en de intercongolese dialoog begon in Gaborone met veel optimisme. Maar nu komt het aan op wat wordt afgekort met DDRR [= ontwapening, demobilisering, reïnstallatie, reïntegratie]. Hij wijst erop dat de manier waarop de partijen van Lusaka de ontwapening van de milities zien, langzamerhand verschoven is. In het akkoord staan er 10 met name genoemd, waarvan wordt gezegd dat die met hulp van de VN moeten worden ontwapend. Op dit moment is sprake van nog andere groepen, maar bovendien wordt gesuggereerd (m.n. door Rwanda) dat de demilitarisering door de regering in Kinshasa moet geschieden. Dit is in strijd met hoofdstuk 9 van het Lusaka-akkoord. Het ontwapenen van de gewapende bendes is een bijna onmogelijke opgave die het hele proces dreigt te blokkeren.
    De Rwandese regering geeft blijk van kwade trouw: de afspraak tot terugtrekking uit Kisangani wordt botweg afgewezen. Evenzo weigeren de RCD-rebellen zich terug te trekken uit Pweto. Tenslotte is klip en klaar vastgesteld dat zodra Rwandese troepen zich volgens verdrag terugtrekken, deze elders op Congolees grondgebied worden versterkt. In tegenstelling tot de indruk die door de bemiddelaar is gewekt, is de recente ontmoeting tussen Kagame en Kabila op een catastrophe uitgelopen. Terwijl de neutrale International Crisis Group op basis van onderzoek het aantal Hutu-militieleden in Congo schat op 3.000-5.000, zegt Kagame dat het tenminste 40.000 is; dat verschil zal dus nooit worden gevonden! Volgens welingelichte bron heeft Kagame gezegd: "Mijn doel bij mijn invasie in Zaire (1996) was tweeërlei: Mobutu weg, en de interahamwe opgeruimd! Welnu, de Mobutisten zitten stevig in Noord-Congo, en die interahamwe die zoek zijn, zitten ergens in Congo. Ergo: ik blijf in Oost-Congo!"
    De enige oplossing is: alle vreemde troepen uit Congo!

    Alois Tegera, lid van Pole Institute (een onderzoeksinstituut) in Goma. Zijn instituut heeft nog recent belangrijk sociaal-wetenschappelijk onderzoek gedaan over de situatie van de bevolking van Kivu, waarbij voor het eerst aandacht werd gevraagd voor de nefaste gevolgen van de coltan-rush voor de lokale bevolking.
    Hoewel voorstander van de terugtrekking van de Rwandese troepen uit Kivu, vroeg hij aandacht voor de consequenties als dit bruusk gebeurt. Met de duistere milities in het land zou de onveiligheid voor de bevolking nog toenemen. Urgent is de gelijktijdige oprichting van bijvoorbeeld politietroepen die de beveiliging op zich nemen.
    Op dit moment geeft de EU alleen noodhulp. De EU zou zich veel sterker moeten engageren voor de oplossing van de problemen.

    In de discussieronde werd nog eens onderstreept dat, zoals ook bleek uit de ervaringen van Firmin Yamgambi, de RCD slechts marionetten van Rwanda zijn. Rwanda kan gemakkelijk een einde maken aan de aanwezigheid van ex-FAR en interahamwe in Oost-Congo maar ziet daarvan af, klaarblijkelijk om zijn blijvende aanwezigheid in Congo te rechtvaardigen. Of Rwanda zelfs Bahutu uit gevangenissen naar Congo transporteert om als 'valse interahamwe' onveiligheid te creëren [zie het rapport van de REC:"Peace Process in Congo"] werd door Alois Tegera betwijfeld.

    Thema 2.: Solidariteit met Centraal-Afrika, antwoorden van het 'Noorden'.

    Na de pauze kwam als eerste Gérard Karlhausen aan het woord die namens de organiserende ngo's hun verwachtingen jegens het Belgische voorzitterschap formuleerde. Er moet een coherent beleid komen dat de realiteit niet uit de weg gaat. De aanwezigheid van legers van Rwanda, Burundi en Uganda op Congolees grondgebied dient ondubbelzinnig te worden veroordeeld. Ook het geclaimde veiligheidsprobleem van Rwanda rechtvaardigt deze aanwezigheid niet. Een actievere diplomatie in de regio is dringend gewenst. Hij onderscheidt 8 actiepunten:
    1. Diplomatieke druk tot terugtrekking van vreemde troepen;
    2. Implementatie van het DDRR-program;
    3. Versterking van MONUC [men vergelijke het aantal VN-troepen in het zoveel kleinere Sierra Leone!];
    4. Implementatie van de EU-resolutie over de illegale uitbating van de bodemschatten van Congo;
    5. Opschorting van alle niet-gespecificeerde budgetaire hulp aan alle landen die zich niet hebben teruggetrokken van het grondgebied of daar milities ondersteunen.
    6. Aansturen op beëindigen van de straffeloosheid van moordenaars;
    7. Aanzetten tot interne dialoog;
    8. Schuldkwijtschelding.
    [Voor meer details zie de documentatie die werd verspreid, welke te vinden is op de website van de Noord-Zuid Coalitie]

    Brunno Gatta, aanwezig namens de Europese Commissie, stond uitvoerig stil bij de vroegere betrekkingen tussen de EU en Congo. Sinds 1991 heeft Zaire/RDC geen directe EU-hulp meer ontvangen. Wel werden nog enkele projecten, vooral humanitaire, gefinanciëerd. Recent is voor het eerst weer een bedrag gedeblokkeerd. Zolang er geen stabiliteit is in Congo en de democratisering niet is doorgebroken is van de EU voor de DRC niet veel meer aan hulp te verwachten.

    Fodé Sylla (Verenigd Europees Links) vertelde dat hij zelf in Rwanda was toen de genocide uitbrak. Alle schuldigen moeten voor het gerecht verschijnen! Er is in Europa veel onbekendheid met Afrika. Huurlingen stichten er veel kwaad; dit soort bedrijvigheid dient te worden beëindigd. Landen die schuldverlichting hebben gekregen dienen onderworpen te worden aan audits om te zien of ze blijven voldoen aan de gestelde eisen. Landen die problemen veroorzaken dienen kritisch te worden gevolgd als het om hulp-verstrekking gaat.

    Frank de Coninck, namens het Belgische EU-voorzitterschap, maakte gewag van de pogingen van de 'presidence' om de Grote Meren uit het vergeetboek te halen, en om te komen tot een position commune als richtsnoer voor alle EU-landen. Ondanks veel woorden kon hij niet verhelen dat weinig concreets te melden was. Tussen de EU-leden is vaak 'verschil van interpretatie van de feiten'. Voorop staat dat de Afrikaanse landen zelf hun richting moeten bepalen, een opmerking die niet geduid mag worden als 'onverschilligheid' van de kant van de EU. De EU is wel bereid mee te werken aan de bekostiging van de demobilisatie als onderdeel van de DDRR.

    Johan van Hecke (Europese volkspartij) maakte melding van de hoop die bestond aan het begin van het Belgische Voorzitterschap maar zei dat de kwestie van tafel was geveegd door het gebeuren van 11 september. Er bestaat volgens hem een afkeer in Europa om hulp te verlenen aan landen die oorlog voeren (?!). Lusaka is het enige plechtanker dat we hebben om het vredesproces te redden. Voor zijn fractie zijn uitgangspunten: herstel van de souvereiniteit van de RDC over het hele territoir, terugtrekking van alle vreemde troepen, ontwapening van de milities, versterking van MONUC, intercongolese dialoog met deelname van Congolezen in de diaspora, en tenslotte herstel van een structurele ontwikkelingsrelatie met Congo.

    Lone Dybkjaer (Deense, lid van Liberale fractie) kon aan het betoog van Johan van Hecke nog slechts toevoegen dat een belangrijke rol toebedeeld zou moeten worden aan het private bedrijfsleven.

    Tot een echt debat met de EU-politici kwam het niet, noch over de actiepunten van de ngo's, noch over alarmerende feiten die eerder waren aangedragen door de Afrikaanse inleiders. Firmin Yamgambi uitte (vanuit de zaal) zijn gevoelens van frustratie dat de politici niet de tijd hadden genomen om aanwezig te zijn gedurende het eerste deel van de bijeenkomst, waardoor van een uitwisseling geen sprake kon zijn. De indruk bij de Congolese deelnemers dat bij de benadering van het probleem van de Grote Meren sprake is van 'deux poids, deux mesures' werd aldus niet weggenomen.

    19 october 2001
    Nico Dekker