Op basis van informatie, ter plaatse vergaard, is door Jules Devos voor het REC (Reseau Europeen Congo) een werkdocument opgesteld, getiteld "Vredesproces in Congo, het probleem van de 'veiligheid' en de 'forces negatives'".
Hierin wordt in de eerste plaats afgerekend met een rij misvattingen en simplificaties die voortdurend in de Westerse media naar voren gebracht worden vooral op instigatie van Kigali. Zoals dat Rwanda (in tegenstelling tot Uganda en Burundi die dat niet meer volhouden) nog steeds vanuit Congolees grondgebied wordt bedreigd door genocidaire ex-FAR en Interahamwe, hoewel sinds een jaar een aanval op Rwandees grondgebied niet meer heeft plaats gehad. Voorts dat hun aantal rond 40.000 zou tellen, terwijl Kagame zelf voor de Veiligheidsraad (d.d.7/2/01) dit naar beneden heeft bijgesteld tot 15.000 en onafhankelijke diplomatieke bronnen veeleer denken aan circa 5.000.
Om de indruk te ontzenuwen dat Rwanda in Congo steeds wordt geconfronteerd met samenwerkende kongsi's zoals ex-FAR + Interahamwe + Mayi-Mayi ontrafelt de schrijver nauwkeurig waar in het enorme gebied van Noord- en Zuid Kivu welke soort verzetsactiviteit aanwezig is.
Zo blijkt in Noord-Kivu, het deel grenzend aan Rwanda, geen militaire activiteit van Hutu meer te bestaan: De vluchtelingen die daar zijn gebleven leven vreedzaam tussen de Congolese bevolking, of trekken als gewapende roofbenden rond waarvan de bevolking, maar niet Rwanda, te lijden heeft of werken samen met Tutsi bij een roof van delfstoffen zoals coltan.
In het zuidelijk deel van Zuid-Kivu (Uvira, Fizi) bevinden zich evenmin ex-FAR of Interahmwe. Wel is hier een groot gebied dat in feite door de Mayi-Mayi wordt bestuurd. Deze Mayi-Mayi-groep (o.l.v. ondermeer commandant Dunia) heeft contact met de FAC (het Congolese leger) en geniet erkenning van de bevolking.
Ook bevinden zich aan de boorden van het Tanganjika-meer wat Burundese rebellen van de FDD
. In de noordelijke en bosrijker delen van Zuid-Kivu bevindt zich een concentratie van Hutu. Hun legermacht, de ALIR (Armee de Liberation du Rwanda), bestaat grotendeels uit jongeren die, destijds nog kinderen, niet hebben meegedaan aan de genocide; zij zeggen te willen terugkeren naar een democratisch Rwanda.
Verder zijn er ongecoordineerde bendes Interahamwe die gewelddaden plegen tegen de bevolking waartegen het Rwandese leger (APR) niets onderneemt.
Veel ernstiger is het optreden van 'valse Interahamwe' waarvoor Devos ruime bewijzen heeft: het zijn Hutu-misdadigers die door de Rwandese overheid werden vrijgelaten en opgeleid om de Congolese bevolking te terroriseren en te plunderen. Zij doen dit in nauw overleg met de APR(het Rwandese regeringsleger), terwijl hun aanwezigheid door de Rwandese regering naar buiten toe wordt uitgebaat om haar blijvende militaire presentie in Kivu te beargumenteren; onnodig te zeggen dat de sympathie van de bevolking voor de Mayi-Mayi daar toeneemt! Deze Mayi-Mayi, onder leiding van commandant Padiri werkt overigens niet samen met Kinshasa.
In het document worden ook wegen gewezen naar een oplossing. Een belangrijk element is de erkenning van de Mayi-Mayi als 'positieve kracht', zonder wier steun een overeenkomst (in Addis Adeba) zinloos is. Zij moeten deel uitmaken van het nieuwe Congolese leger dat vrede en veiligheid gaat garanderen in Oost-Congo.
Van de VN mag, gezien de wijze waarop de wereld het heeft laten afweten bij de nasleep van de genocide, de ruime inzet worden verwacht bij het garanderen van de veiligheid aan oostgrenzen zodra de Ugandezen, Burundezen en Rwandezen zich hebben teruggetrokken.
Wat betreft de nog in Congo verblijvende Hutu-vluchtelingen: goed moet worden onderscheiden tussen hen die weinig of niets te verwijten is wat betreft de genocide van 1994 en die bereid zijn terug te keren naar Rwanda, hen die asiel kan worden verleend in Congo of een ander Afrikaans land, voorts de echte genocidairen die overgedragen moeten worden aan het Rwanda-tribunaal en tenslotte de roversbenden waarmee door samenwerking van de VN, de FAC en de Mayi-Mayi korte metten gemaakt moet worden.
Rwanda dient direct een einde te maken aan de acties van 'valse Interahamwe' en deze lieden naar Rwanda te repatrieren.
Redactie Congo-Ned
Laatste ontwikkelingen:
* Volgens een bericht van IRIN van 3/10/2001 hebben de Mayi-Mayi in Maniema, Noord- en Zuid-Kivu gezamenlijk een comité gevormd onder de naam CONEMADIC om de deelname van de Mayi-Mayi aan de inter-Congolese dialoog te bepleiten.
*Sinds eind september worden berichten verspreid over gevechten bij Fizi (Zuid-Kivu) en Kindu (Maniema). Deze zouden het gevolg zijn van aanvallen van Hutu's en Mayi-Mayi,gesteund door het Congolese regeringsleger.
Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier echter om acties van Rwandese leger en de RCD die pogen de Mayi-Mayi uit hun terrein te verdrijven en heeft het niet te maken met met Hutu, ex-FAR of interahamwe.
* Het FDLR (Front pour la Democratie et la Liberation de Rwanda), bestaand uit Hutu die in het leger van Kabila dienden, heeft aangekondigd in Katanga 3000 mandschappen te zullen ontwapenen. Hun woordvoerder Alexis Nshimyimana stelt als voorwaarden dat Rwanda al zijn troepen uit Congo terugtrekt, een inter-Rwandese dialoog begint en de jacht op overlevenden van de Hutu stopt.